- Start
- /
- Artikel
Configure callcenter op 9800/8875 (multiplatform)
Dit Help-artikel is voor Cisco Bureautelefoon 9800 Series en Cisco VideoTelefoon 8875 die zijn geregistreerd bij Cisco BroadWorks of Webex Calling. Op de webpagina telefoonbeheer en op de server kunt u een telefoon configureren voor gebruik als telefoon van een callcenteragent.
Telefoon voor callcenteragent configureren
U kunt een telefoon inschakelen met ACD-functies (Automatic Call Distribution). Deze telefoon fungeert als de telefoon van een callcenteragent en kan worden gebruikt voor het traceren van een klantgesprek, het in noodgevallen escaleren van het klantgesprek naar een supervisor, het in categorieën indelen van contactnummers op basis van verwerkingscodes en het weergeven van details van klantgesprekken.
1 |
Open de beheerwebpagina van de telefoon.
|
2 |
Selecteer Spraak > Ext(n), waarbij (n) het nummer is van een toestelnummer dat u wilt delen. |
3 |
Ga naar het gedeelte ACD Instellingen en stel de telefoon voor callcenteragent in. Zie Parameters voor automatische gespreksdistributie (ACD) voor meer informatie over de parameters.
|
Parameters voor automatische gespreksdistributie (ACD)
Parameter | Beschrijving |
---|---|
Broadsoft ACD |
Hiermee schakelt u Automatic Call Distribution (ACD) in voor de telefoon. Voer een van de volgende handelingen uit:
Opties: Ja en Nee Standaard: Nee |
Gespreksinformatie inschakelen |
Hiermee schakelt u in dat de telefoon details van een callcentergesprek kan weergeven. Voer een van de volgende handelingen uit:
Opties: Ja en Nee Standaard: Nee |
Verwerkingscode inschakelen |
Hiermee kan de gebruiker een verwerkingscode toevoegen. Voer een van de volgende handelingen uit:
Opties: Ja en Nee Standaard: Nee |
Traceren inschakelen |
Hiermee kan de gebruiker de laatste binnenkomende oproep traceren. Voer een van de volgende handelingen uit:
Opties: Ja en Nee Standaard: Nee |
Escalatie noodgeval inschakelen |
Hiermee kan de gebruiker een gesprek in geval van nood escaleren naar een supervisor. Voer een van de volgende handelingen uit:
Opties: Ja en Nee Standaard: Nee |
Melding wachtrijstatus inschakelen |
Hiermee worden de callcenterstatus en de agentstatus weergegeven. Voer een van de volgende handelingen uit:
Opties: Ja en Nee Standaard: Nee |
ACD-status |
Bepaal of de agentstatus van/naar de server moet worden gesynchroniseerd of ingesteld nadat het apparaat wordt ingeschakeld. Zie Status ACD voor meer informatie. |
Automatisch beschikbaar na aanmelding |
Stelt de agentstatus in op automatisch beschikbaar wanneer de gebruiker zich bij de telefoon aanmeldt als een callcenter-agent. Voer een van de volgende handelingen uit:
Opties: Ja en Nee Standaard: Nee |
Niet beschikbare redencode inschakelen |
Hier wordt het bewerkingsvak ACD redencode niet beschikbaar op de LCD weergegeven. Voer een van de volgende handelingen uit:
Opties: Ja en Nee Standaard: Ja |
Status ACD herstellen
U kunt de telefoon inschakelen om de ACD-status automatisch in te stellen op de laatste lokale waarde in een van de volgende situaties:
-
De telefoon is ingeschakeld.
-
De telefoonstatus wordt gewijzigd in 'Geregistreerd' van 'Niet-geregistreerd' of 'Registratie mislukt'.
-
Het IP-adres van de registratiedoelserver wordt gewijzigd wanneer failover plaatsvindt, er wordt een fallback uitgevoerd of een DNS-reactie wordt gewijzigd.
1 |
Open de beheerwebpagina van de telefoon. |
2 |
Navigeer naar de sectie ACD Instellingen , stel BraodSoft ACD to Ja in. |
3 |
Selecteer een van de opties van ACD statusparameter :
U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren:
Waarbij n = 1 tot 16 is |
4 |
Klik op Submit All Changes. |
Niet-beschikbare menutekst beheren
U kunt bepalen of de gebruiker het tekstvak Niet beschikbaar van het scherm Agentstatus instellen op de telefoon wil verbergen.
1 |
Open de beheerwebpagina van de telefoon. |
2 |
Ga naar het gedeelte Instellingen ACD en stel de parameter Niet-beschikbare redencode in op Nee om het tekstvak Niet beschikbaar op de telefoon te verbergen. Als u het tekstvak wilt weergeven, selecteert u Ja. Dit is de standaardwaarde. U kunt deze parameter configureren in het XML-bestand met de telefoonconfiguratie (cfg.xml) door een tekenreeks met deze notatie in te voeren: <Unavailable_Reason_Code_Enable_1_ ua="na">Ja</Unavailable_Reason_Code_Enable_1_>
|
3 |
Klik op Submit All Changes. |