Specificaties

Gesprek weigeren op alle apparaten is ingesteld als het standaardgedrag van een gebruiker, maar u kunt deze instelling per lijn wijzigen in de Control Hub. U kunt kiezen uit de volgende configuratieopties:

  • Weigeren voor alle lijnen: stopt het gesprek op alle apparaten van de gebruiker voor die lijn.

  • Stilte voor deze lijn: stopt alleen het gesprek op dat apparaat voor die lijn.

In gedeelde lijntoepassingen kan een oproep die over gaat op alle apparaten waar de lijn verschijnt, worden afgewezen op het ene apparaat en automatisch de beloproep van de andere apparaten stoppen. Als dit gedrag niet gewenst is, moet het worden gewijzigd.

Als het apparaat is toegevoegd vóór de introductie van deze functie, kan het standaardgedrag anders zijn.

Lijnconfiguratie

Oproep weigeren is niet van toepassing in de volgende gevallen:

  • Klik om te kiezen: wanneer een apparaat overgaat omdat de gebruiker een gesprek plaatst.

  • Gesprek terugbellen door leidinggevende: wanneer een assistent een gesprek doorverbindt naar een leidinggevende en de leidinggevende niet opneemt, gaat het gesprek terug naar de assistent.

  • Gesprek parkeren opnieuw bellen: wanneer een gesprek is geparkeerd en wordt teruggebeld aan de geparkeerde gebruiker.

Oproep weigeren configureren

Voordat u begint

Configureer de toewijzingen van de lijnsleutel van een gebruiker voordat u het gedrag voor het weigeren van gesprek voor elke regel in stelt.

1

Meld u aan Control Hub.

2

Ga naar Werkplekken > Apparaten.

3

Selecteer de gebruiker die u wilt wijzigen.

4

Klik op Lijnen configureren van telefoongebruikers en instellingen.

5

Selecteer Aangepast gedrag.

6

Selecteer in de vervolgkeuzelijst Gedrag voor gesprek weigeren de benodigde optie:

  • Afwijzen voor alle lijnen

  • Dempen voor deze lijn

7

Klik op Opslaan.